Technieken om de bevestigbaarheid te controleren
Lincoln and Guba (1985) hebben in kwalitatief onderzoek de bevestigbaarheid (neutrality) gedefinieerd als de mate van neutraliteit van de onderzoeker. Hiermee wordt bedoeld de mate waarin de voordelen, motivatie en interesses van de onderzoeker de resultaten hebben beïnvloed. Bevestigbaarheid (confirmability) in kwalitatief onderzoek is vergelijkbaar met objectiviteit (objectivity) in kwantitatief onderzoek (Bryman & Bell, 2007, pp. 40-43). Er zijn verschillende technieken om de bevestigbaarheid van je (scriptie)onderzoek te bevestigen, bijvoorbeeld een bevestigbaarheidsaudit (audittrail), triangulatie en reflexiviteit.
Bevestigbaarheidsaudit
De betrouwbaarheid (consistency) betekent de consistentie en herhaalbaarheid van de resultaten. Met de bevestigbaarheidsaudit wordt bedoeld de controle door een onderzoeker die niet betrokken is in het onderzoeksproces (External Auditing). Hij/zij bekijkt of de bevindingen, interpretaties en conclusies wel ondersteund worden door de data. Betrouwbaarheid (dependability) in kwalitatief onderzoek is vergelijkbaar met betrouwbaarheid (reliability) in kwantitatief onderzoek (Bryman & Bell, 2007, pp. 40-43).
Positieve aspecten van een externe audit
Het bevordert de nauwkeurigheid en validiteit van het onderzoek.
-
- Tussentijdse resultaten worden kritisch beoordeeld
- Het proces en de data worden kritisch beoordeeld op hun deugdelijkheid
- De kritische feedback kan leiden tot aanpassingen in de onderzoeksopzet en additionele data verzameling om sterkere resultaten en een duidelijkere rapportage te krijgen.
Negatieve aspecten van een externe audit
Net als in de ledencontrole (member-check) is een externe audit gevoelig voor het punt dat het aanneemt dat er één werkelijkheid/perspectief is op de hetgeen dat wordt onderzocht.
-
- Als de onderzoeker en de externe auditeur verschillende zienswijzen (belangen) hebben kan dit tot problemen leiden, want de vraag is dan, wiens zienswijze wordt opgenomen in het verslag.
- Het ontwikkelde begrip van het fenomeen dat wordt onderzocht is een co-creatie tussen de onderzoeker en de respondenten. Als er geen objectieve waarheid is dan kunnen de resultaten niet worden gevalideerd.
- In plaats van een bevestiging van het proces en de bevindingen kan een externe audit leiden tot verwarring en misverstanden tussen externe auditeur en onderzoeker. Aangezien de onderzoeker een veel fundamentelere en diepgaandere kennis heeft van zijn/haar data, kan dit leiden tot verschillende perspectieven op de data, resultaten en interpretaties.
Audittrail
In een audittrail laat je transparant zien welke methodologische stappen je van het begin tot het eind hebt genomen. Dit is een soort procesbeschrijving. Om een audittrail mogelijk te maken moet je alle handelingen documenteren en bewaren. In een audittrail zijn bijvoorbeeld de ruwe onbewerkte informatiebronnen meegenomen, het opschonen van de data, de synthese van de data, procesaantekeningen, reflectieverslag (logboek), rolverdeling binnen het team, respondent keuze en alle tussentijdse aantekeningen. Malterud (2001) beargumenteert dat deze beschrijving voldoende gedetailleerd moet zijn om de aannames en perspectieven die ten grondslag liggen aan de analyse duidelijk te maken.
Geïnteresseerd in onze andere Tips? >>
Triangulatie:
Triangulatie (triangulation) bestaat uit het gebruik van meerdere onafhankelijke bronnen of methoden om meer begrip te krijgen van het fenomeen dat wordt bestudeerd. Hierdoor krijg je meer diepgang en een rijke, consistente, robuuste, uitgebreide en gedetailleerde verslaglegging (Bryman & Bell, 2007, pp. 412-413); Lincoln and Guba (1985) http://www.qualres.org/HomeTria-3692.html. Er zijn verschillende vormen van triangulatie die je kan toepassen, zoals methode-triangulatie, data-triangulatie, onderzoekerstriangulatie, theoretische triangulatie (Lincoln & Guba, 1985; Verhoeven, 2014, p. 333).
Methode-triangulatie
Methode-triangulatie kan onder andere door kwalitatieve en kwantitatieve gegevens met elkaar te vergelijken (Lincoln & Guba, 1985).
Data-triangulatie/ bronnen-triangulatie
Data-triangulatie/ bronnen-triangulatie is het combineren/vergelijken van meerdere databronnen, op verschillende tijdstippen te meten, bij verschillende omgevingsinvloeden data te verzamelen, respondenten/waarnemers met uiteenlopende perspectieven met elkaar te vergelijken. Dit alles heeft ten doel om selectieve waarneming en blinde vlekken te identificeren in de observaties, waarneming en analyse aan het licht brengen (Lincoln & Guba, 1985).
Onderzoekerstriangulatie
Onderzoekerstriangulatie is het inzetten van meerdere onderzoekers om de selectieve waarneming en blinde vlekken te identificeren van de verschillende onderzoekers (Lincoln & Guba, 1985). Het doel is hier niet om tot consensus te komen en een gemeenschappelijk perspectief te laten zien, maar om een begrip te krijgen van de verschillende perspectieven van de verschillende onderzoekers.
Theoretische triangulatie
Theoretische triangulatie is het gebruik van verschillen theoretische perspectieven bij de analyse en interpretatie van de data (Lincoln & Guba, 1985).
Reflexiviteit
Reflexiviteit is een houding van de onderzoeker om systematisch aan kennisontwikkeling te werken. De achtergrond en situatie van de onderzoeker kan de onderzoeksopzet en interpretatie van de resultaten beïnvloeden (Malterud, 2001). Malterud (2001) beargumenteert dat deze aannames (preconceptions) van de onderzoeker niet hetzelfde zijn als vooringenomenheid (bias), op voorwaarde dat de onderzoeker deze aannames kenbaar maakt. Aannames zijn een idee vormen van een situatie voordat kennis is genomen van die situatie. Vooringenomenheid is met kennis van de situatie een (subjectieve) voorkeur hebben voor een verklaring. Ervan uitgaande dat er geen enkele objectieve waarheid is, kunnen verschillende perspectieven van verschillende onderzoekers een rijker en meer ontwikkelend begrip creëren van een complex fenomeen (Lincoln & Guba, 1985).
Hoe kan je reflexiviteit borgen in een kwalitatief onderzoek?
Malterud (2001) geeft aan dat de onderzoeker de “kennis” opgenomen in zijn aannames (intuïtie) niet moet verwarren met kennis die is ontwikkeld gedurende het onderzoek. Daarom adviseert Malterud (2001) om bij aanvang van het onderzoek de aannames en intuïties te documenteren. Daarnaast beargumenteert zij dat reflexiviteit geborgd kan worden door bewust op zoek te gaan naar andere verklaringen of interpretatie van de data. Zij adviseert dat andere onderzoekers de respondent(en) ook bevragen waardoor het perspectief en de context waarin de interviews zijn uitgevoerd niet gedomineerd worden door de aannames en perspectieven van een onderzoeker (Hoddinott & Pill, 1997). Het onderzoek kan zo een meta-positie (metapositions) bereiken, waarin het een voldoende afstand neemt van de onderzoekcontext, door meerdere onderzoekers de respondenten te laten bevragen. Hoddinott and Pill (1997) adviseert dat onderzoekers op z’n minst een gedetailleerde beschrijving geven van de interview-context om zodoende een kritische evaluatie te kunnen doen van onderzoeksopzet.
Wat kan leiden tot de reflexiviteit van je onderzoek?
- Een onderzoek waar meerdere onderzoekers in betrokken zijn kan leiden tot convergente (overeenkomstige) en divergente (uiteenlopende) interpretaties (inzichten) van de onderzoekscontext. Waardoor de aannames (vooringenomenheid) van de verschillende onderzoekers duidelijk worden.
- Een persoonlijk onderzoeklogboek waarin de onderzoeker alle relevante methodologische beslissingen registreert, onderbouwt en op reflecteert.
- Een korte en bondige rapportage hoe de eigen aannames en/of vooringenomenheid het onderzoek of de resultaten hebben beïnvloed.
Kijk ook eens op onze TIPs pagina als je op zoek bent naar meer informatie.
Zoek je hulp bij een van de onderdelen van je scriptieonderzoek, stel dan vrijblijvend je vraag via WhatsApp of vul ons Contactformulier in.
Ben je benieuwd wat onze scriptiebegeleiding (scriptiehulp) je kost? Neem dan een kijkje op onze tarievenpagina via onderstaande button!
Wat kost scriptiebegeleiding? >>
Literatuurlijst:
- Bryman, A., & Bell, E. (2007). Business Research Methods (2 ed.). Oxford: Oxford University Press.
- Hoddinott, P., & Pill, R. (1997). A review of recently published qualitative research in general practice. More methodological questions than answers? Family Practice, 14(4), 313-319. doi:10.1093/fampra/14.4.313
- Lincoln, Y. S., & Guba, E. G. (1985). Naturalistic Inquiry. In. Newbury Park, CA: Sage Publications.
- Malterud, K. (2001). Qualitative research: standards, challenges, and guidelines. The Lancet, 358(9280), 483-488. doi:10.1016/S0140-6736(01)05627-6
- Verhoeven, N. (2014). Wat is onderzoek?: praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs (5 ed.). Den Haag: Boom Lemma.